Bedenkingen over Van Eyck en het landschap
De onderstaande tekst ontstond afgelopen zomer tijdens de periode dat ik deelnam aan het Nederpolder/Blanco-project.
De afbeelding is een detail uit het nog ongerestaureerde middenpaneel van 'De Aanbidding van het Lam' uit het Lam-Gods retabel van Jan en Hubert Van Eyck (1432).
Vanuit het salon in 'De Kleine Sikkel' waar ik nu tijdelijk aan het werk ben, is het bijna onmogelijk om naast de Sint-Baafs-kathedraal die boven de gevels rond het koertje uittorent, te kijken.
Het is hier, op deze stille plek in het midden van het historische centrum van Gent, amper voor te stellen dat er in de kathedraal, nog geen honderd meter verderop, jaarlijks meer dan een miljoen toeristen binnen- en buitenlopen. Of, iets be-leefder uitgedrukt: er een bezoek brengen.
De Sint-Baafs is uiteraard ook de thuis van het beroemde maar veelgeplaagde Lam-Godsretabel. Ik herinner me van mijn jaren aan het Sint-Lucasinstituut dat Dan Van Severen een vurig bewonderaar van het werk was. Helaas weet ik niet meer wat hem, de abstracte schilder van 'de essentie', het meest in dit complexe kunstwerk fascineerde.
Gedurende de laatste, grondige restauratie van het veelluik (die overigens nog aan de gang is) kwam aan het licht dat het werk voor meer dan 70 procent uit overschilderingen bestond maar dit heeft de faam van het retabel in het verleden niet in de weg gestaan.
Tegenwoordig word ik bij het bekijken van dit werk, en meer bepaald in het centrale paneel, getroffen door iets dat ik niet eerder - bewust - zag. Dit belangrijke paneel stelt 'de Aanbidding van het Lam' voor. Deze aanbidding vindt plaats in een opvallend maar verzonnen landschap. Het is verzonnen in die zin dat het geen specifieke, bestaande plaats betreft maar in de uitwerking van de details is het (meestal) wel uiterst nauwkeurig en 'natuurgetrouw'. Oneerbiedig gesteld: een zwaar uit de hand gelopen miniatuur waarbij het voor mij moeilijk te bevatten valt hoe dit alleen al vanuit praktisch standpunt kon gerealiseerd worden. Het gehele tafereel vormt vermoedelijk een soort collage of herwerking van wat Jan Van Eyck zowel in de eigen streek als op zijn reizen heeft gezien en genoteerd. Dat gaat van paardenbloemen tot palmbomen en van bergen & cypressen tot vijgenbomen. Achter de heuvels zien we een oprukkende, ook weer 'verzonnen' bebouwing/civilisatie waarbij één van de gebouwen als de Dom van Utrecht werd geïdentificeerd.
Wat me in dit geheel van De Aanbidding opviel, is dat niemand van de personages oog blijkt te hebben voor de 'ongerepte', groene omgeving waarin zij zich bevinden. Logischerwijze zou je verwachten dat in deze voorstelling álle ogen op het Lam zouden gericht zijn maar dat is niet het geval. Er zijn talrijke en erg uiteenlopende blikken te bespeuren, een enkeling kijkt de toeschouwer zelfs rechtstreeks aan en één figuur staat met de rug naar het Lam. Het lijkt wel of verschillende figuren in deze 'scène' mentaal door iets heel anders dan het Lam in beslag genomen zijn.
Toch bespeur ik in dit tafereel, dat dus naar mijn mening niet enkel devotie uitstraalt, geen enkele door de natuur afgeleide of verwonderde blik. Ook is er nergens een lanterfanter of een deugniet in het gras of in de bosjes te ontdekken. In die zin is , samen met de eerdere vaststellingen, de voorstelling bijna akelig ernstig en 'gesloten'. Verder zijn er verschillende personen te zien met afgebroken twijgjes of palmbladeren in de hand maar dan gaat het, voor zover ik kan achterhalen en mijn kennis reikt, enkel om de symboliek van de plant en alweer niet om de aandacht van een figuur voor een stukje flora. De natuur lijkt hier voor de personages van compleet ondergeschikt belang.
Het zijn maw. enkel de schilders van dit retabel, de gebroeders van Eyck, die de natuur en het landschap hier een méér dan oppervlakkige blik schenken. De hele omgeving in De Aanbidding is met dezelfde, gelijkmatige aandacht en nauwkeurigheid geschilderd als het eigenlijke Lam Gods zélf of als de gezichten en de kledij van de diverse personages in het schilderij.
Slechts via de ogen van de kunstenaars kan ook de toeschouwer door het heerlijke (maar o zo keurige) landschap dwalen en in de verwondering - zelfs voor het schijnbaar banale; een paardenbloem, een pioen of een eenzame eik - delen.
Net zo lang tot de touringcar naar de volgende bezienswaardigheid in Brugge of Antwerpen vertrekt.
J. D., zomer 2019
Tijdens deze periode werkte ik aan de eerste versies van 'PLKKT - Gebeurt het soms dat u gewoon in het gras gaat liggen?'
(zie post van 3 oktober)
Bekijk het retabel op: http://closertovaneyck.kikirpa.be/ghentaltarpiece/#home
Comments